Engelwortel soorten
Engelwortel is een grote maar vaak kortlevende meerjarige plant. Deze maakt hele grote bloemschermen, met vertakkingen waar een aantal kleine schermpjes aan kunnen zitten. De bloemen hebben een zeer zoete en aangename geur die doet denken aan honing. De stengels zijn hol van binnen.
Er zijn ontelbaar veel verschillende soorten engelwortel, dus ik kan ze niet allemaal opnoemen. De meest bekende soorten zijn de grote engelwortel (Angelica archangelica) en de gewone engelwortel (Angelica sylvestris). Deze soorten komen ook hier veel in het wild voor en groeien dan langs oevers.
Engelwortel zaaien en planten
Wanneer kan je engelwortel zaaien?
Engelwortel zaaien of voorzaaien/voorkiemen kan direct buiten van januari tot april en van augustus tot september.
Engelwortel zaaien of voorzaaien/voorkiemen kan onder glas van januari tot maart.
Wanneer kan je engelwortel planten?
Engelwortel planten of uitplanten op de bestemde plek kan buiten van februari tot mei en van augustus tot oktober.
De engelwortel heeft een koude periode nodig om te kunnen kiemen, en wordt daarom vaak in het najaar gezaaid, of zeer vroeg in de eerste paar maanden van het jaar. Je kunt zaden (uit verpakking) die al gestratificeerd zijn ook ergens in het voorjaar zaaien. Dit gebeurt meestal rond april. Het moment waarop je zaait bepaalt ook wanneer je kunt oogsten.
Engelwortel zaaien
Als je engelwortel voorzaait kan je dit in kleine kweekpotjes doen. Vul elk potje met goed vochtige zaaigrond. Maak in elk potje een ondiep gaatje van een halve centimeter en stop daar twee of drie zaden in. Zo weet je zeker dat in elk potje straks iets opkomt. Dek ieder potje met zaadjes vervolgens weer af. Houd de zaaigrond goed vochtig!
Zeer vroeg buiten zaaien, in januari, raden we alleen aan bij zaden die je uit het wild hebt verkregen. De zaden kiemen niet direct, maar met de kans op vorst in deze maand kan je de zaden goed stratificeren. Wanneer het warm genoeg wordt zullen je zaden vanzelf kiemen. Zaden uit verpakking zaaien raden we aan in het najaar, of anders middelvroeg (in het voorjaar) of door op de vensterbank te beginnen.
Meer informatie over het oogsten vind je verderop, maar dit zijn een paar punten om rekening mee te houden omdat het de oogst kan beïnvloeden:
Zeer vroeg zaaien
Als je engelwortel zeer vroeg zaait kan je hetzelfde jaar de wortel oogsten, al is deze soms wat kleiner. Bedenk je dit goed, want na het oogsten van de wortel blijft er niets meer van de plant over. Je kunt ook het blad en de stengels dan hetzelfde jaar al oogsten, ongeveer rond het begin van de zomer.
In het voorjaar zaaien
Als je engelwortel in het voorjaar zaait (rond april) kan je beter zo min mogelijk bladeren en stengels oogsten. Beperk de oogst hiervan dus zo veel mogelijk. Ook is het verstandig om niet hetzelfde jaar al de wortels te oogsten, omdat ze eigenlijk nog wat langer door moeten groeien.
In het najaar zaaien
Als je engelwortel zaait in het najaar dan oogst je het volgende jaar al vroeg bladeren en stengels. Beperk deze oogst als je ook de wortel wilt oogsten. Je kunt de wortel in de herfst van het volgende jaar oogsten als je dit najaar zaait. Om de engelwortel te overwinteren zet je deze het beste een beetje warm. Haal de plantjes bij matige tot strenge vorst tijdelijk naar binnen, of zet ze de hele winter tegen een warme muur aan huis.
Engelwortel uitplanten
Let goed op bij het uitplanten. Natuurlijk doe je dit op de juiste grond en op de juiste plek, maar er is meer: De planten worden erg groot. Geef ze dus voldoende ruimte om te groeien. Eigenlijk groeit de engelwortel alleen goed in de vollegrond, of je moet ergens een zeer grote pot of bak hebben van ten minste een halve meter (diameter of breedte).
Wacht bij het laat in het najaar zaaien met uitplanten, tot volgend voorjaar. Bescherm de plantjes tegen de kou en zet ze pas in het voorjaar op het bestemde plekje.
Per vierkante meter kan je ongeveer 1 tot 3 engelwortel planten laten groeien in de volle grond. In rijen kan je ongeveer 1 tot 2 engelwortel planten per strekkende meter laten groeien in de volle grond.
Engelwortel standplaats en verzorgen
De engelwortel staat goed in de halfschaduw maar kan ook in de volle zon groeien. Belangrijker is de grond waar deze op staat. Let goed op tijdens de teelt, want het sap uit de plant heeft lichte fototoxische eigenschappen. Het sap kan onder direct zonlicht irritatie veroorzaken op de huid. Het gebruik van engelwortel in de keuken is echter geheel veilig.
Krachtig winterhard is de engelwortel niet. Bij matige tot strenge vorst moet je de plant beschermen om deze de winter door te helpen.
Engelwortel combinatieteelt en wisselteelt
Engelwortel
Voor het kweken van engelwortel hoef je geen wisselteelt te gebruiken.
Engelwortel goede buren
Engelwortel heeft geen nadrukkelijk goede buren.
Engelwortel slechte buren
Engelwortel heeft geen nadrukkelijk slechte buren.
Engelwortel water geven
In het wild vind je de engelwortel heel vaak langs oevers en bij waterbronnen. De wortels staan graag continu goed vochtig. Hoewel je engelwortel eigenlijk beter niet in een pot kunt kweken, mocht je dit toch doen, geef dan heel veel water en zeker in de zomer. Een vochthoudende grond is belangrijk.
Het beste is om de engelwortel ook thuis ergens in de buurt van een waterbron te planten, indien mogelijk. Als dit niet lukt, geef dan heel regelmatig water.
Engelwortel grondsoort en bodem
Omdat de engelwortel graag langs oevers en bij waterbronnen groeit, gebruik je het beste een goed vochthoudende en humusrijke grondsoort. Engelwortel groeit het liefste op een lichtzure grond, hoewel in principe ook andere grondsoorten mogelijk zijn. Ook moet de grond zeer voedzaam zijn en veel organisch materiaal bevatten.
pH
Engelwortel tolereert bodems waarvan de pH-waarde tussen deze twee waarden in ligt. Links is zuur en rechts is basisch. Lees ook: Wat is pH?
Engelwortel bemesten
De engelwortel heeft een voedzame grond nodig. Extra bemesten draagt sterk bij aan de groei. Je merkt dan vaak dat de planten tot wel 2,5 meter hoog kunnen worden. Met minder voeding blijven de planten toch iets kleiner.
Voor het bemesten van engelwortel adviseren we bij benadering de samenstelling stikstof (N), fosfaat (P) en kalium (K) 10-20-20 . Dit is ons advies en geen vereiste. Je kunt zelf mest mengen naar verhouding. Lees ook: Wat is NPK mest?
Engelwortel bloei en bestuiven
Wanneer bloeit engelwortel? Engelwortel bloeit doorgaans van juni tot september.
Vanaf het late voorjaar maakt de engelwortel bloeistengels met zeer grote bloemschermen. De schermen worden soms roze maar zijn meestal witgroen of geelgroen van kleur. Aan de bloeistengels komen vertakkingen met wat kleinere bloemschermpjes. De bloemen verspreiden een zeer aangename, zoete geur die doet denken aan honing.
De engelwortel is heel goed zelfbestuivend, dan wel met behulp van insecten en de wind. De tweeslachtige bloemetjes aan deze éénhuizige plant maken na de bloei kleine zaadjes. Ook deze zijn weer heel duidelijk herkenbaar als de zaden van een schermbloemige net als bijvoorbeeld lavas, anijs of venkel.
Als de zaden bruin en gedroogd zijn kan je ze van de schermen halen of de hele schermen afknippen. Mocht je deze willen oogsten voor de zaadteelt natuurlijk.
Wanneer engelwortel oogsten
Wanneer kan je engelwortel oogsten? Doorgaans doe je dit van mei tot juli en van oktober tot december.
Van engelwortel kan je de wortel oogsten, maar ook het blad en de stengels. Beiden zijn gezond en worden beschouwd als geneeskrachtig. De wortel oogst je in het voor- of najaar vanaf het tweede of derde levensjaar van de plant. De blaadjes kan je vaak al in het eerste jaar, vanaf de vroege zomer, van de plant oogsten.
Het blad en de stengels oogsten
Als je het blad en de stengels van de engelwortel wilt oogsten, dan moet je deze vroeg zaaien. Later gezaaide engelwortel kan je beter pas in het volgende jaar oogsten. Ook als je de wortel wilt oogsten, kan je het plukken van bladeren en stengels beter zo veel mogelijk beperken. Zo houdt de plant genoeg over om energie in de wortelgroei te stoppen.
De wortel van engelwortel oogsten
Mocht je engelwortel kweken voor de wortel, dan zaai je de plant liever in het najaar. Je oogst dan in het volgende najaar de wortel. Deze heeft langer de tijd nodig om mooi te groeien en groot te worden. Bij de wortelteelt kan je eventueel ook wel wat blaadjes of stengels plukken, maar beperk dit liever zo veel mogelijk.
Engelwortel gebruiken en bewaren
Het gebruik van de engelwortel als keukenplant is vrijwel onbeperkt. De geneeskracht wordt vaak benadrukt. Je kunt zo wel het blad en de stengels als de zaden en de wortels gebruiken. De zaden worden meestal gebruikt in fabrieken om olie uit te winnen. Bijvoorbeeld voor geneesmiddelen of om deze in cosmetica te gebruiken. De olie staat vooral bekend als Angelica-olie.
De wortel en het blad of stengels zouden geneeskrachtig werken bij een slechte spijsvertering. Ze werken zo tegen winderigheid en krampen. Je kunt de stengels in de schaduw drogen om ook de aroma's beter te behouden. Hoe sneller je de plant droogt hoe meer de smaak verloren gaat.
De bloemen, bladeren, stengels en sappen uit de wortels hebben een zoete smaak. De smaak en geur doet erg denken aan honing. De aroma's van de engelwortel worden soms gebruikt in likeur. Het gele melksap uit de wortel zou ook heel gezond zijn. Let wel op, want het sap uit de plant kan licht fototoxisch zijn. Bij contact met direct zonlicht kan het irritatie op de huid veroorzaken.
Delen van de plant worden ook in bakkerijen gebruikt. Dat kan natuurlijk uitstekend, gelet op de zoete aroma's en smaak die de plant afgeeft. De engelwortel doet het erg goed in gebak of cake. In eigen keuken kan je makkelijk en simpel thee zetten van de (al dan niet gedroogde) delen van de plant. Je kunt de gedroogde delen later fijnmalen.
Engelwortel houdbaarheid
Gedroogd blijven de bladeren en stengels nog ten minste een jaar houdbaar. Droog de plantendelen dan het liefst langzaam en niet in de directe zon. Snel drogen zorgt voor sterk verlies van aroma's. De plantendelen blijven niet lang vers. Je kunt de wortel in kleine stukjes snijden en zo drogen. Dit kan je dan bewaren om thee van te zetten.
Engelwortel ziektes en plagen
Bij de engelwortel komen zeer weinig ziektes en plagen voor. Het melksap is voor veel ongedierte niet fijn of zelfs dodelijk, maar natuurlijk niet voor menselijke consumptie. Waar het bij de engelwortel meestal fout gaat is de kou in de winter. Eigenlijk is de engelwortel niet heel sterk winterhard. Bij matige tot strenge vorst kan de engelwortel (gedeeltelijk of helemaal) afsterven.