Pronkboon soorten
De pronkboon met de Latijnse naam Phaseolus coccineus, is hele naaste familie van de slaboon, met de Latijnse naam Phaseolus vulgaris. Hoewel er bij de slaboon ook laagblijvende soorten zijn, zijn pronkbonen eigenlijk altijd klimmende bonen. Net als de slaboon maakt deze geen hechtrankjes of zuignapjes, maar wikkelt deze zich ergens omheen. Het is dus een soort slingerplant.
De boontjes die uit de peulvruchten komen zijn meestal, maar niet altijd, herkenbaar als pronkbonen. Deze zijn groot en hebben allemaal mooie gevlekte en gestipte kleurtjes. De peulvruchten zelf voelen net iets anders dan die van andere bonensoorten. De peulen van pronkbonen voelen vaak extra harig aan, aan de buitenkant. Ze zijn geschikt als snijboon maar worden vaak gedopt.
Pronkboon zaaien en planten
Wanneer kan je pronkboon zaaien?
Pronkboon zaaien of voorzaaien/voorkiemen kan direct buiten van mei tot juni.
Pronkboon zaaien of voorzaaien/voorkiemen kan onder glas van april tot mei.
Wanneer kan je pronkboon planten?
Pronkboon planten of uitplanten op de bestemde plek kan buiten van mei tot juli.
Pronkbonen zijn éénjarig en kan je makkelijk zaaien. Zaai er dan wel wat meer. Bijvoorbeeld door een zaaitray met grote vakken te gebruiken, of een groot aantal kweekpotjes in een onderbak. Je hebt namelijk niet genoeg aan slechts één plantje. Pronkbonen zaai je met meerdere tegelijk zodat je er genoeg van kunt oogsten.
In korte tijd kunnen pronkbonen een groot en ingewikkeld wortelstelsel maken. De kleine en jonge kiemplantjes zien eruit als niets, maar zijn dan ondergronds al een heel potje doorgegroeid met wortels. Zaai pronkbonen dus nooit met meerdere in één zaaibak, maar altijd in afzonderlijke potjes of vakken. Anders krijg je de zaailingen niet uit elkaar zonder wortels stuk te trekken.
Er wordt wel eens gezegd "Bonen mogen mei niet zien", wat betekent dat je ze na de maand mei pas kunt uitplanten. Op z'n vroegst kan dit al rond half mei. Laat de plantjes eerst rustig wennen door ze kortere perioden buiten te zetten, en weer naar binnen te halen. Na een tijdje zijn ze gewend en kan je alle jonge bonen-kiemplantjes definitief uitplanten.
Per vierkante meter kan je ongeveer 56 tot 77 pronkboon planten laten groeien in de volle grond. In rijen kan je ongeveer 8 tot 12 pronkboon planten per strekkende meter laten groeien in de volle grond.
Pronkboon standplaats en verzorgen
De pronkboon is eigenlijk altijd een klimmende boon. Je hebt dus lange stokken nodig om aan de slag te kunnen. Gebruik dan stokken van ten minste twee meter hoog. De pronkboon maakt geen hechtrankjes of zuignapjes en wikkelt zich om de stokken heen.
Op een plekje in de volle zon wordt pronkbonen kweken een eitje. Ze houden van veel zonlicht en warmte. Ook deze bijzondere bonensoort kan erg hoog worden, net als het naaste familielid de slaboon.
Pronkboon combinatieteelt en wisselteelt
Pronkbonen worden langs stokken (bonenstaken) of draden gekweekt.
Pronkboon
Voor het kweken van pronkboon zou je wisselteelt kunnen gebruiken.
Pronkboon is een peulgewas. De ideale voorteelt is een aardappelsoort of wortel- of knolgewas en de ideale nateelt is een koolgewas volgens het wisselteelt schema.
Pronkboon goede buren
Pronkboon kweken kan goed samen met
aardappel,
aardbei,
andijvie,
biet,
bladselderij,
bleekselderij,
bloemkool,
boerenkool,
broccoli,
courgette,
dille,
knolraap,
knolraap,
knolselderij,
kiwano,
komkommer,
kropsla,
maïs,
meloen,
paksoi,
palmkool,
paprika,
peper,
pompoen,
rode kool,
romanesco,
schorseneren,
spruitjes,
tomaat,
tuinboon,
veldsla,
witte kool,
wortel,
als je gebruik maakt van combinatieteelt.
Pronkboon slechte buren
Pronkboon kweken gaat liever niet samen met
bieslook,
bosui,
doperwt
kapucijners,
knoflook,
peul
prei,
stengelui,
venkel,
als je gebruik maakt van combinatieteelt.
Pronkboon water geven
Pronkbonen kunnen best goed op licht vochtige tot droge grond staan, zo lang de droogte niet erg lang aanhoudend is. Geef dus wel regelmatig water, met name tijdens de warme en droge zomermaanden om complete uitdroging te voorkomen.
Pronkboon grondsoort en bodem
Pronkbonen kweken doe je op een doorlaatbare en goed gedraineerde bodem. Voor de aanplant kan je compost en/of koemestkorrels strooien om de structuur te verbeteren. Pronkbonen wortelen niet heel diep in de grond en zijn niet veeleisend wat betreft de grondsoort, zuurtegraad en dergelijke.
pH
Pronkboon tolereert bodems waarvan de pH-waarde tussen deze twee waarden in ligt. Links is zuur en rechts is basisch. Lees ook: Wat is pH?
Pronkboon bemesten
Voor peulgewassen geldt dat je ze niet of niet sterk hoeft te bemesten. Je kunt pronkbonen kweken zonder extra te bemesten, of door een klein beetje te bemesten met een fosfaatrijke meststof. Hiermee bevorder je de aanmaak en ontwikkeling van (bloem)knoppen en verhoog je de opbrengst.
Geef fosfaat bij voorkeur als de plantjes nog jong zijn. Geef gedurende de groei een beetje extra kalium om deze niet-inheemse plant een betere weerstand te geven tegen weersinvloeden of ziektes en schimmels.
Het geven van extra stikstof is sterk af te raden. Veel bonensoorten maken van zichzelf erg veel blad en kunnen behoorlijk weelderig groeien. Bij het geven van extra stikstof wordt de bladgroei van bonen snel overmatig.
Voor het bemesten van pronkboon adviseren we bij benadering de samenstelling stikstof (N), fosfaat (P) en kalium (K) 0-4-1 . Dit is ons advies en geen vereiste. Je kunt zelf mest mengen naar verhouding. Lees ook: Wat is NPK mest?
Pronkboon bloei en bestuiven
De pronkboon is éénhuizig en maakt tweeslachtige bloemen. De mannelijke en vrouwelijke delen zitten hierbij in dezelfde bloem. De pronkboon is dus goed zelfbestuivend. Dat komt goed uit ook, want anders had je er een flinke taak aan om alle bloemetjes te bestuiven. Gelukkig wordt dit vooral door de wind en door insecten gedaan.
Wanneer pronkboon oogsten
Wanneer kan je pronkboon oogsten? Doorgaans doe je dit van juli tot oktober.
Pronkbonen oogsten we -in tegenstelling tot veel andere bonen- als deze oud beginnen te worden. De peulvruchten kleuren dan een klein beetje geel. De bonen kan je zien en voelen, en deze zijn dik geworden. Pronkbonen eten we namelijk gedopt. De schil gooien we weg. Pronkbonen zijn ook heel mooi op je bord.
Je kunt pronkbonen oogsten als de schil tegen geel begint te kleuren en de boontjes dik zijn. Pluk ze met de hand door ze voorzichtig van de plant af te trekken. Laat je de bonen tot lang daarna nog hangen, dan gaat de smaak achteruit. De hele peul kleurt dan geel. De bonen drogen weliswaar aan de plant, maar je kunt ze beter zelf naderhand drogen.
Pronkbonen oogsten we dus zeker niet te laat, maar vooral ook niet te jong. Als de bonen mooi dik zijn en de peul geel begint te worden, pluk je deze direct. Pronkbonen zijn uitstekende droogbonen. Je kunt de bonen na het oogsten dus goed drogen. Daarna zijn de bonen tot meerdere jaren na de oogst nog houdbaar.
Pronkboon gebruiken en bewaren
Je kunt pronkbonen in z'n geheel eten, maar dit wordt eigenlijk niet gedaan. Pronkbonen zelf zijn namelijk erg mooi en de bonen zelf zijn erg lekker. De schil niet zo. Pronkbonen doppen we dus altijd voor we ze gebruiken. De boon van binnen kan daarna vers worden gebruikt, maar je kunt de boontjes ook drogen.
Als droogboon is de pronkboon nog heel lang houdbaar. Je kunt de bonen drogen door ze in de schil te laten zitten, of door de bonen naderhand te spreiden op een donkere en droge plek.
Pronkboon houdbaarheid
Pronkbonen blijven ongeveer een week goed in de koelkast en kunnen -net als de meeste bonen- ook worden ingevroren. In het vriesvak blijven pronkbonen nog een jaar houdbaar. Zoals eigenlijk bijna alle groenten, fruit en kruiden, zijn ook pronkbonen natuurlijk het lekkerste als deze vers van de plant worden gegeten.
Pronkboon ziektes en plagen
Pronkbonen maken veel bladeren en groeien vrij bossig. Slakken schuilen dan ook vaak tussen de blaadjes en eten soms (delen van) de peulen op, vooral als deze dicht bij de grond zitten. Ook het blad wordt vaak door slakken opgegeten. Verder kan ook meeldauw wel eens voorkomen, vooral wanneer het erg vochtig is (geweest) en wat koeler is.