Zonnebloem soorten
Er zijn voor iedereen passende zonnebloemrassen te vinden. Zonnebloemen zijn prachtige, grote bloemen. Sommige rassen zoals reuzenzonnebloemen kunnen reusachtig groot worden. Rassen zoals Giant worden al snel drie meter hoog, maar ook hoger is niet uitgesloten. We hebben eens zonnebloemen van vier meter gehad in ons voortuintje.
Ook mengsels zoals Compact Spray zijn erg mooi. Dit zijn zonnebloemen die niet alleen geel maar ook rood van kleur zijn. Verder kan je rassen kiezen die enkeldragend of meerdragend zijn. Enkeldragende zonnebloemen maken slechts één grote bloem aan het uiteinde van de steel. Meerdragende rassen maken vertakkingen waar nog meer (vaak kleinere) zonnebloemen aan groeien.
De meeste zonnebloemen zijn geel van kleur. Dat is de meest standaard kleur voor een zonnebloem. Er zijn speciale F1 rassen die pollenvrij zijn. Voor mensen met hooikoorts is dat ideaal, dan kunnen ze toch genieten van zonnebloemen zonder daar last van te krijgen wanneer ze pollen gaan maken. Pollenvrije rassen zijn bijvoorbeeld Zohar F1 en de enkeldragende Nakdi F1.
Daarnaast zijn er dwergzonnebloemen die vanzelfsprekend lekker laag blijven. Ideaal voor kleinere (voor)tuintjes of perkjes. en zo zijn er nog veel meer rassen.
Zonnebloem zaaien en planten
Wanneer kan je zonnebloem zaaien?
Zonnebloem zaaien of voorzaaien/voorkiemen kan direct buiten van april tot mei.
Zonnebloem zaaien of voorzaaien/voorkiemen kan onder glas van maart tot april.
Wanneer kan je zonnebloem planten?
Zonnebloem planten of uitplanten op de bestemde plek kan buiten van april tot mei.
Als je iets eerder wilt beginnen kan je zonnebloemen voorzaaien op de vensterbank. Je kunt ook buiten zonnebloemen zaaien of voorzaaien in potjes, als je iets later begint. Direct in de vollegrond zaaien is de makkelijkste manier. Zo kan je zonnebloemen zaaien zonder ze te hoeven verspenen of uit te hoeven planten.
Het nadeel van direct buiten zaaien, is dat de zonnebloempitjes soms worden gepikt door muizen of vogels. Ze houden van de pitjes en een klein beetje graven houdt ze zeker niet tegen. Zonnebloem zaaien in kweekpotjes is dan veiliger. Je kunt de kweekpotjes op een veilig plekje zetten of op de vensterbank beginnen.
Zonnebloemen zaaien we nooit met meerderen in één bakje. Zonnebloemen maken een groot wortelstelsel in korte tijd. De worteltjes raken verstrikt in elkaar. Wil je de zonnebloemen planten dan moet je ze dus eerst los zien te krijgen. Als ze met z'n allen in één zaaibak staan lukt dit niet zonder wortels stuk te trekken.
Zonnebloemen zaaien in potjes
Vul een aantal kweekpotjes met zaaigrond. De potjes hoeven niet heel groot te zijn, maar als je extra vroeg begint zijn grotere potjes wel handiger. Grotere rassen groeien vaak sneller en daar gebruik je misschien ook beter grotere potjes voor. Zonnebloem zaaien we zelf altijd in P7 kweekpotjes.
Druk de aarde in de potjes goed aan en maak en elk potje aarde een gaatje met je vingertop. Het gaatje hoeft niet dieper te zijn dan anderhalve centimeter. Maak het ook niet te ondiep, de zaden zijn groot en mogen iets dieper worden gezaaid dan kleinere zaadjes. Zaai je niet diep genoeg dan vallen de jonge zaailingen straks snel om en zijn ze erg kwetsbaar.
Als je de zaden in de gaatjes hebt gedaan kan je de gaatjes weer dichtdrukken. Eventueel vul je de zaaigrond aan met een extra laagje. Houd de zaaigrond in het begin vooral vochtig. Als de zaailingen eenmaal zijn opgekomen mag dit soms best even opdrogen, voor je opnieuw water geeft.
Zonnebloemen planten
In het middelvroege tot late voorjaar kan je zonnebloemen planten in de vollegrond. Kies een geschikt, mooi zonnig plekje uit voor de zonnebloemen. Graaf gaten, groot genoeg om de kluitjes in te doen. Je kunt zonnebloemen planten als de worteltjes onder uit de gaten in de potjes naar buiten komen.
Druk de aarde rondom de geplante zonnebloem-zaailingen ook weer goed aan. Geef daarna nog een keer flink water en laat de grond daarna steeds weer even goed opdrogen, voor je opnieuw water geeft.
Per vierkante meter kan je ongeveer 14 tot 20 zonnebloem planten laten groeien in de volle grond. In rijen kan je ongeveer 4 tot 6 zonnebloem planten per strekkende meter laten groeien in de volle grond.
Zonnebloem standplaats en verzorgen
De standplaats is makkelijk te onthouden. De bloemen lijken op een zonnetje en het zit zelfs in de naam. Zonnebloemen kweken we dan ook op een plekje in de volle zon. Ze staan graag warm en droog, maar niet te droog. Zet zonnebloemen op genoeg afstand van elkaar zodat ze allemaal mooi groot kunnen worden.
En zo zien de prachtige bloemen eruit. Dit zijn nog lang niet onze grootste. We hebben wel eens zonnebloemen gehad die twee keer zo hoog werden, in ons kleine voortuintje. Dat trekt de aandacht van iedere voorbijganger. Het zijn prachtige bloemen, maar ze kunnen dus ook voor wat schaduw zorgen voor andere planten. Ongeacht of dat nuttig is of niet.
Sommige zonnebloemen maken vertakkingen. De vertakkingen ontstaan uit de bladoksels en vanuit die vertakkingen groeien nog meer zonnebloemen. De meerdragende zonnebloemen zijn ook erg mooi, een explosie van geeloranje bloemen. Enkeldragende soorten zijn zeker niet minder mooi.
Je kunt de zonnebloemen aan de vertakkingen gerust laten zitten. Ook als je zonnebloemen kweekt voor de pitten. Aan de kleinere zonnebloemen komen ook pitjes, al zijn die vaak iets kleiner. Ze zijn ideaal voor de vogels. Je kunt de vertakkingen ook afknippen zodat alle energie naar de grootste zonnebloemen gaat. Wij doen dit zelf nooit.
Over het algemeen is de verzorging van zonnebloemen vrij eenvoudig. Iedereen kan zonnebloemen planten en zelf zonnebloemen kweken, als je maar goed voor de jonge en kwetsbare zaailingen zorgt.
Zonnebloem combinatieteelt en wisselteelt
Zonnebloem
Voor het kweken van zonnebloem hoef je geen wisselteelt te gebruiken.
Zonnebloem goede buren
Zonnebloem kweken kan goed samen met
maïs,
als je gebruik maakt van combinatieteelt.
Zonnebloem slechte buren
Zonnebloem kweken gaat liever niet samen met
bladselderij,
bleekselderij,
bloemkool,
boerenkool,
broccoli,
knolraap,
knolselderij,
kropsla,
paksoi,
palmkool,
rode kool,
romanesco,
spruitjes,
uien
veldsla,
witte kool,
als je gebruik maakt van combinatieteelt.
Zonnebloem water geven
Geef zonnebloemen af en toe, maar zeker niet constant water. De grond mag best tussen de waterbeurten door goed opdrogen. Zonnebloemen kunnen over het algemeen goed tegen droogte en staan zeker niet graag met natte voeten. Alleen in de warme en droge zomermaanden hebben de zonnebloemen vaak extra water nodig.
De dikke stelen vullen zich trouwens ook met vocht. Geef je te veel water of regent het erg veel, dan worden de stelen waterig en slap. Tijdens hele natte zomers vallen zonnebloemen ook sneller om. Deels door de slappe stelen maar ook door het gewicht van al dat water. Het beste geef je dus niet te veel water, dan vallen ze sneller om of breken ze af.
Zonnebloem grondsoort en bodem
Zonnebloemen kunnen redelijk goed tegen droogte en staan ook erg graag op een zanderige grond. Dat betekend niet dat je zonnebloemen planten in de klei beter kunt laten. Sterker nog, zelf kweken we bijna alleen op kleigrond. Ook onze zonnebloemen waren reusachtig geworden. Sommigen tot wel vier meter hoog.
In principe zijn zonnebloemen dus helemaal niet zo veeleisend. Ze hebben een voorkeur voor zanderige grond maar groeien eigenlijk overal wel goed. Houd er rekening mee dat kleigrond wel vochthoudender is. Dit kan slecht zijn als het erg veel regent of je de zonnebloemen te veel water hebt gegeven.
pH
Zonnebloem tolereert bodems waarvan de pH-waarde tussen deze twee waarden in ligt. Links is zuur en rechts is basisch. Lees ook: Wat is pH?
Zonnebloem bemesten
Zonnebloemen kweken kan zonder extra te bemesten. In principe hebben zonnebloemen maar weinig nodig. Genoeg water is het belangrijkste. Wel zou je in een vroeg stadium extra fosfaat kunnen geven. Jonge planten nemen de grootste hoeveelheid fosfaat op, ook voor later. Fosfaat zorgt voor meer en sterkere blad- en bloemknoppen.
Wees met stikstof erg terughoudend. Hetzelfde geldt als bij te veel water geven. Door te veel stikstof kunnen de stelen en bladeren ook erg waterig en slap worden. Het gevolg is dat ze sneller afbreken en omvallen.
Voor het bemesten van zonnebloem adviseren we bij benadering de samenstelling stikstof (N), fosfaat (P) en kalium (K) 0-0-0 . Dit is ons advies en geen vereiste. Je kunt zelf mest mengen naar verhouding. Lees ook: Wat is NPK mest?
Zonnebloem bloei en bestuiven
Wanneer bloeit zonnebloem? Zonnebloem bloeit doorgaans van juni tot september.
Zonnebloemen hoef je niet zelf te bestuiven, want zonnebloemen bestuiven zichzelf. Hiervoor krijgen ze veel hulp van bijtjes, hommeltjes, zweefvliegjes en andere bestuivende insecten. Elk jaar dat we zonnebloemen hebben staan, zitten ze vol met deze insecten. Met name bijtjes komen op grote schaal af op deze prachtige bloemen.
Bij pollenvrije rassen gaat het bestuiven natuurlijk niet op. Alle andere rassen moeten worden bestoven voor het kweken van zonnebloempitten. Zonder bestuiving heb je lege zonnebloempitten waar je niet zo veel mee kunt. Meestal zal de bestuiving niet zo'n probleem zijn. De bloemen zijn zeer aantrekkelijk voor bestuivende insecten.
Voor de teelt van zonnebloempitten geldt trouwens exact hetzelfde als voor de zaadteelt. Deze twee zijn namelijk hetzelfde. Bij zonnebloemen oogst je altijd de zaden, of je laat ze zitten voor de vogels.
Wanneer zonnebloem oogsten
Wanneer kan je zonnebloem oogsten? Doorgaans doe je dit van september tot oktober.
In mei gezaaide zonnebloemen bloeien ongeveer rond augustus, maar voor je zonnebloempitten kunt oogsten moeten ze eerst nog drogen. Zonnebloempitten verschijnen na de bloei in de kern van de zonnebloem. Ga je straks zonnebloempitten oogsten, dan zal je eerst nog even moeten wachten.
De zonnebloempitten moeten na de bloei nog mooi groot worden. Als het zo ver is dan moeten de zonnebloempitten ook nog drogen. Je laat ze dan aan de bloem drogen tot de plant zelf ook is afgestorven. Wacht ook niet te lang, maar als de bloem bruin en verdroogd is dan kan je de pitten oogsten. Als je lang wacht dan vallen de pitten vanzelf op de grond.
Denk trouwens niet dat muizen niet bij de zonnebloempitten kunnen komen. We hebben hier vaker muizen gezien die heel goed kunnen klimmen. Soms zitten er zelfs veldmuisjes bij het vetblok voor vogels, dat aan de pergola hangt. Muizen zijn goede klimmers en kunnen dus ook makkelijk bij de zonnebloempitten komen.
Terwijl de zonnebloempitten drogen kan je ze voor de zekerheid beschermen met een net of iets dergelijks. Het helpt misschien een beetje. Wanneer de pitten goed droog zijn snijd je de hele bloem los. Deze kan je op de vensterbank na laten drogen, uit de buurt van muizen en bij voorkeur onder een kap of iets dergelijks. Zo kunnen muizen er niet bij.
Wanneer de bloemen met pitten goed droog zijn, kan je de zonnebloempitten makkelijk van de bloem af wrijven met de hand. Schuur simpelweg langs de pitten en ze vallen vanzelf op de grond. Je kunt de bloemen ook in een zak doen en de pitten eventueel los kloppen met een roe of gewoon met de hand.
Zonnebloem gebruiken en bewaren
Zonnebloempitten zijn vaak te koop in winkels bij de notenafdeling. Je kunt zonnebloempitten zo uit het schilletje eten. Ze moeten wel steeds gepeld worden. Je kunt zonnebloempitten eventueel ook roosteren en zouten naar smaak (of niet, als je al genoeg zout binnen krijgt). Zonnebloempitten zijn heerlijk maar het pellen is best een gedoe.
Je kunt de zonnebloempitten natuurlijk ook bewaren om ze volgend jaar te zaaien. Je krijgt dan net zulke mooie, grote zonnebloemen als je dit jaar had staan. Zonnebloempitten zijn ook lekker voor vogels. Zo kan je ze bijvoorbeeld in een voederbakje doen voor de tuinvogeltjes.
Zonnebloemolie persen
Uit zonnebloempitten kan je olie persen, met een speciale oliepers. Er zijn elektrische en hand-aangedreven oliepersen. Vooral de hand-aangedreven oliepersen zijn erg betaalbaar. Hiermee maak je je eigen, koudgeperste olie van zonnebloempitten.
Koudgeperste olie is de meest gezonde olie, zelfs als dit zonnebloemolie is, maar over het algemeen gebruiken we liever andere oliën voor o.a. bakken en braden.
Heb je een kilo zonnebloempitten, dan haal je daar doorgaans een kwart liter olie uit of meer. Uit zeer olierijke zonnebloemen haal je iets minder dan een halve liter zonnebloemolie. Na het persen moet de koudgeperste olie eerst bezinken. Wanneer de olie niet meer troebel is kan je deze gaan gebruiken in de keuken.
Zonnebloemolie heeft een rookpunt vanaf 225°c, waarbij we uitgaan van koudgeperste olie. Bij geraffineerde oliën ligt het rookpunt lager.
Zonnebloem houdbaarheid
Zonnebloempitten blijven gedroogd nog heel lang goed. Denk aan minimaal een jaar. Ze zijn dan alleen niet meer zo vers. Vers gedroogde zonnebloempitten zijn iets knapperiger. Na een tijdje worden ze vaak iets zachter. Dit gebeurt vooral bij slecht gedroogde pitten. Ongepelde zonnebloempitten hebben daar overigens ook minder snel last van.
Als je de pitten lang wilt bewaren kan je ze beter goed laten drogen. Dat begint aan de bloem als deze nog aan de plant zit. Ook na het lossnijden van de bloem op de vensterbank laat je de pitten goed drogen. Als de pitten eenmaal goed droog zijn dan worden ze ook niet zomaar zacht en kan je ze soms wel jaren bewaren in een gesloten pot.
Zonnebloem ziektes en plagen
Over het algmeen hebben zonnebloemen bijna geen last van ziektes en plagen. In tegendeel, de beestjes die je er tegenkomt zijn nuttige beestjes. Bestuivende insecten zoals hommeltjes en zweefvliegjes, maar vooral ook bijtjes. Ze komen graag op de zonnebloemen af voor de nectar.
Ook lieveheersbeestjes houden van zonnebloemen. Je komt ze regelmatig tegen op het blad en soms zelfs in de bloem. Dat is fijn om te weten want lieveheersbeestjes houden bladluizen tegen.