Tuinboon soorten
Welke soorten tuinbonen zijn er eigenlijk? In het kort zijn er twee verschillende rassen. Voor de smaak maakt het niet veel uit, de rassen omvatten vooral de kleur van de boontjes tijdens het koken. Het ene soort wordt namelijk bruin na het koken, zogenoemde bruinkokende tuinbonen. Het andere ras blijft groen of wordt lichtgekleurd door het te koken.
Tuinboon zaaien en planten
Wanneer kan je tuinboon zaaien?
Tuinboon zaaien of voorzaaien/voorkiemen kan direct buiten van februari tot maart en van oktober tot november.
Tuinboon zaaien of voorzaaien/voorkiemen kan onder glas van januari tot februari.
Wanneer kan je tuinboon planten?
Tuinboon planten of uitplanten op de bestemde plek kan buiten van februari tot april en van oktober tot november.
Aan slechts een paar planten heb je weinig. We zaaien tuinbonen daarom vaak in een zaaitray. Dan wel een met grote vakken natuurlijk. Het handige aan zo'n tray is dat je de planten zo makkelijk kunt uitplanten in de tuin, in de vollegrond. Je kunt tuinbonen ook direct in de vollegrond zaaien. Dat is meestal geen probleem.
Tuinbonen kunnen goed tegen lage temperaturen en zelfs tegen vorst. Je kunt tuinbonen daarom ook nog een tweede keer zaaien, later in het jaar. De oogst valt dan volgend jaar extra vroeg. Gedurende de winter staat de groei van de tuinbonen dan stil maar ze kunnen dit goed hebben. Bij zeer strenge vorst kan je de zaailingen eventueel iets beschermen.
En wil je ècht heel vroeg beginnen met zaaien, dan kan je zo'n zaaitray natuurlijk ook gewoon binnen zetten. De tuinbonen vervolgens uitplanten na een maandje, rond februari, en je bent er klaar voor. Juist omdat tuinbonen zo goed tegen kou kunnen, kan je ze al zo vroeg (voor)zaaien. Bedenk je wel dat je dan minder ruimte hebt voor andere zaden.
Tuinbonen maken in korte tijd een groot wortelstelsel. Je zou dus zeggen dat je ze beter in kweekpotjes van P7 of P9 kunt voorzaaien. Dat kan natuurlijk, maar handig is het niet. Als je zo veel planten nodig hebt of rijen van wel tientallen meters gaat zaaien, is een zaaitray net iets handiger. Kan een persoonlijke voorkeur zijn, probeer vooral zelf uit.
Planten die je meestal tegelijk zaait omdat ze ook goed tegen kou kunnen zijn kapucijners, doperwten of peulen. Tuinbonen en al deze planten kan je relatief dicht op elkaar zaaien of uitplanten. Over uitplanten gesproken, zet je tuinbonen wel wat dieper in de grond. Waarom dat is lees je in het stukje over verzorgen.
Per vierkante meter kan je ongeveer 25 tot 35 tuinboon planten laten groeien in de volle grond. In rijen kan je ongeveer 5 tot 8 tuinboon planten per strekkende meter laten groeien in de volle grond.
Tuinboon standplaats en verzorgen
Hoe kweek je tuinbonen? De tuinboon is een zeer eenvoudige teelt. Zo lang je voldoende water blijft geven, groeien ze eigenlijk altijd wel. Helaas is de teelt in potten en bakken iets minder, behalve dan in een grote moestuinbak.
Het is belangrijk dat je tuinbonen diep genoeg zaait, of evnetueel wat dieper on de grond uitplant. Tuinbonen maken vaak meerdere rechtopgaande stengels vanuit de grond. Wanneer te ondiep gezaait of geplant is kunnen de stengels ook omvallen. Je ontkomt er niet altijd aan, maar diep genoeg zaaien of uitplanten helpt dit te voorkomen.
Tuinbonen kweken we altijd op een plek in de volle zon, maar ze kunnen ook wel in de halfschaduw staan. Bij meer schaduw groeien de planten wat slechter, met name heel vroeg in het jaar. Het is dan nog erg bewolkt en staan je planten in op een schaduwrijke plek, dan krijgen ze veel te weinig licht om te groeien.
Later in het jaar -wanneer het warmer, zonniger en droger wordt- krijg je vaak last van bladluizen. Om precies te zijn de zwarte dopluis die in de jonge toppen van de planten gaat zitten. Soms zitten ze ook op de tuinbonen zelf. Als je de plant vastpakt kan je die vervelende luizen met een stevige waterstraal uit je planten spuiten.
Tuinboon combinatieteelt en wisselteelt
Tuinbonen kweken we vaak als peulgewas voor het gemak, maar voor de wisselteelt is de tuinboon niet ècht een peulgewas.
Tuinboon
Voor het kweken van tuinboon zou je wisselteelt kunnen gebruiken.
Tuinboon is een peulgewas. De ideale voorteelt is een aardappelsoort of wortel- of knolgewas en de ideale nateelt is een koolgewas volgens het wisselteelt schema.
Tuinboon goede buren
Tuinboon kweken kan goed samen met
aardappel,
aardbei,
andijvie,
biet,
bladselderij,
bleekselderij,
bloemkool,
boerenkool,
broccoli,
courgette,
dille,
knolraap,
knolselderij,
komkommer,
kropsla,
maïs,
paksoi,
palmkool,
paprika,
peper,
peterselie,
pompoen,
rode kool,
romanesco,
schorseneren,
spinazie,
spruitjes,
tomaat,
veldsla,
witte kool,
wortel,
als je gebruik maakt van combinatieteelt.
Tuinboon slechte buren
Tuinboon kweken gaat liever niet samen met
bieslook,
bosui,
doperwt
kapucijners,
knoflook,
peul
prei,
stengelui,
uien
venkel,
als je gebruik maakt van combinatieteelt.
Tuinboon water geven
Hoeveel water hebben tuinbonen nodig? Je kunt tuinbonen het beste regelmatig water geven, zo lang het droog is. Bij vochtig weer mag je dit natuurlijk overslaan. Belangrijk is dat de bodem niet helemaal opdroogt. Voel regelmatig aan de grond, ook onder het oppervlak, of dit droog is of nog een beetje vochtig.
Let vooral in de zomer extra goed op dat je planten niet uitdrogen. Voorkom bij nat weer dat de tuinbonen drijfnat komen te staan.
Tuinboon grondsoort en bodem
Op welke grond staan tuinbonen graag? Je kunt in principe op elke grond tuinbonen kweken. Wel groeien tuinbonen makkelijker als de grond wat losser en doorlaatbaarder is. De planten kunnen dan beter wortelen. Op kleigrond groeien tuinbonen wat langzamer en worden de planten ook iets kleiner. Het is mogelijk maar niet aan te raden om op kleigrond te kweken.
Tuinbonen behoren niet officieel tot de peulgewassen, maar worden voor het gemak wel vaak in hetzelfde vak gekweekt. Je hebt geen voedzame grond nodig, tuinbonen zijn geen grootverbruikers. Je kunt de bodem het beste verrijken met compost en organisch (planten)materiaal. Zo wordt met name kleigrond beter doorlaatbaar voor de teelt.
pH
Tuinboon tolereert bodems waarvan de pH-waarde tussen deze twee waarden in ligt. Links is zuur en rechts is basisch. Lees ook: Wat is pH?
Tuinboon bemesten
Moet je tuinbonen bemesten? Als we tuinbonen kweken doen we eigenlijk niets met de bemesting. Tuinbonen zijn helemaal geen grootverbruikers. Om die reden kunnen ze ook samen met andere peulgewassen worden gehouden. Let wel op, niet alle peulgewassen zijn even goede buren ook al kunnen ze in hetzelfde vak staan.
Op erg arme grond kan je wat bemesten met een fosfaatrijke meststof. Doe dit dan bij voorkeur vroeg in het jaar, als de tuinbonen nog zaailingen zijn. Planten nemen het grootste deel van de benodigde fosfor op in vroege groeistadia.
Voor het bemesten van tuinboon adviseren we bij benadering de samenstelling stikstof (N), fosfaat (P) en kalium (K) 0-0-0 . Dit is ons advies en geen vereiste. Je kunt zelf mest mengen naar verhouding. Lees ook: Wat is NPK mest?
Tuinboon bloei en bestuiven
Wanneer bloeit tuinboon? Tuinboon bloeit doorgaans van april tot juli.
Moet je tuinbonen bestuiven? Tuinbonen zijn de zaden die in de peulvruchten zitten. Zonder een goede bestuiving groeien de zaden niet. Een goede bestuiving is dus onmisbaar. Gelukkig maken tuinbonen tweeslachtige bloemen en zijn ze dus goed zelfbestuivend.
Insecten dragen ook bij aan de bestuiving van tuinbonen. Zij zorgen dat de verschillende tuinboon planten ook met elkaar kruisen, en die kruisbestuiving zorgt voor een hogere opbrengst. Het loont dus om lokplanten voor bijvoorbeeld bijen in de buurt te zetten.
Wanneer tuinboon oogsten
Wanneer kan je tuinboon oogsten? Doorgaans doe je dit van mei tot augustus.
De ideale tuinboon pluk je niet te jong en niet te oud. Het ideale moment is misschien lastig te bepalen. Daarom hieronder een handige, duidelijke foto van het oogsten van tuinbonen. Vanaf links geteld zijn tuinboon #5 en #6 ideaal. Tuinboon #7 is te oud. Tuinboon #4 is iets te jong. Nog kleiner en je kunt ze eigenlijk niet meer eten.
Oudere tuinbonen worden hard en de smaak wordt minder. Jonge tuinbonen zijn nog erg klein en je hebt er dan heel veel van nodig. Toch kan je ook de hele kleine en jonge tuinbonen gewoon eten. Zelfs rauw of licht gekookt. Heb je per ongeluk te kleine tuinboontjes geplukt, dan is dat dus niet meteen een ramp.
Hieronder nog een foto om het oogstmoment te bepalen. Tuinboon #5 is wederom het ideale formaat. Ook tuinboon #6 kan vaak nog wel, maar wacht niet veel langer. Op de foto hieronder staan geen grotere tuinbonen. Tuinbonen kunnen echter wel nog veel groter worden, zoals op de vorige oogst-foto te zien is.
Het beste is dus om tuinbonen jong te oogsten, maar zeker ook niet te jong. Het exacte moment is gedeeltelijk een kwestie van persoonlijke voorkeur. Meestal worden tuinbonen middelgroot gegeten. Kleine of hele grote tuinbonen zijn niet heel gebruikelijk en zijn zo ook niet in de groentewinkel te vinden.
Tuinbonen oogsten: Je eigen tuinbonen plukken!
Tuinbonen groeien niet tegelijk. Onderaan de plant worden de eerste tuinbonen rijp, terwijl ze in de toppen nog moeten groeien. Pluk steeds de onderste tuinbonen als deze mooi van formaat zijn. De andere tuinbonen laat je dan nog even groeien tot ze ook een mooie grootte hebben gekregen.
Aan de plant groeien tuinbonen schuin omhoog, langs de stam. Je kunt tuinbonen vaak plukken door ze naar beneden af te buigen. Het steeltje laat dan meestal vanzelf los. Als dat niet het geval is, gebruik dan een scherp oogstmes om de tuinbonen los te snijden.
Mocht het steeltje niet direct losbreken, forceer het dan niet! Als je dat toch doet, scheur je een deel van de stam stuk. Dat heeft gevolgen zoals bijvoorbeeld slechtere groei. De kleine tuinbonen worden hierdoor minder snel groot of groeien zelfs helemaal niet meer verder.
Pluk tuinbonen dus met enige voorzichtigheid. Dit kan met de hand, maar gebruik een mesje als de tuinboon niet direct losraakt.
Tuinboon gebruiken en bewaren
Hoe worden tuinbonen gebruikt in de keuken? Tuinbonen worden altijd gedopt voor gebruik. De schil kan vervolgens worden weggegooid in de groene bak of op de composthoop. De zaden die uit de bonen komen worden vaak gekookt. Je kunt ze bijvoorbeeld eten in combinatie met bonenkruid, een makkelijk te kweken kruid dat ook in een pot kan staan.
In tegenstelling tot de meeste peulvruchten kan je tuinbonen ook rauw eten. Vaak wordt het niet gedaan, maar rauwe tuinbonen zijn zeker niet giftig zoals vaak onterecht wordt gedacht.
Tuinboon houdbaarheid
Hoelang zijn vers geoogste tuinbonen uit eigen moestuin houdbaar? We hebben zelf ervaren dat je tuinbonen beter niet lang kunt bewaren. Althans, niet als ze nog in de schil zitten. Het vocht wordt uit de bonen getrokken. Dat gaat allemaal in de schil zitten. Je krijgt dan kleinere, ietwat droge boontjes en een hele slappe schil die erg moeilijk open te maken is. Vers doppen gaat veel makkelijker, omdat de schil hard en knapperig is, en deze dan precies op de naad openbreekt. Je kunt de boontjes dan zo uit de schil duwen.
Langer dan een dag bewaren doe je dus veel liever zonder schil. Tuinbonen kan je wel altijd het beste vers houden in de koelkast. Er wordt wel eens gezegd dat je tuinbonen na heel kort blancheren ook kunt invriezen. Als je het ons vraagt is dit erg slecht voor de boontjes. Mocht invriezen je enige optie zijn, blancheer ze dan natuurlijk zonder schil. Eerst doppen, dan kort koken. Gebruik de tuinbonen dan wel direct uit je vriezer, zonder ze eerst te laten ontdooien.
Tuinboon snoeien dieven of toppen
Wanneer kan je tuinboon dieven, toppen of snoeien? Doorgaans doe je dit van juni tot augustus.
Moet je tuinbonen toppen? Vereist is het natuurlijk niet, maar toppen wordt vaak gedaan om de zwarte dopluis weg te houden. Als de planten behoorlijk fors zijn geworden hoeven ze niet echt meer verder te groeien. Tussen het jonge blad in de toppen schuilen dan vaak bladluizen.
Door de top weg te halen gaat daar geen luis zitten. Helaas gaan luizen soms ook op de bonen zelf zitten. Een waterstraal doet wonderen als je er last van hebt.
Tuinboon ziektes en plagen
Tuinbonen zijn niet zo vatbaar voor schimmels en ziektes. Waar je wel last van kunt krijgen -en wat vaak ook gebeurt- is aantasting door zwarte bladluis. De zwarte luis schuilt in de toppen van je planten en vaak ook op de tuinbonen zelf. Ze kunnen worden afgespoten met een stevige straal water maar komen vaak in veelvoud terug.
De zwarte luis is met name bij tuinbonen een terugkerend probleem. Om te voorkomen dat de zwarte luis in de toppen zich verspreiden, worden tuinbonen vaak getopt. Helaas is bij het waarnemen van de luis het kwaad meestal al geschied en kun je er nog vrij weinig tegen doen.
Wat wel werkt is om lieveheersbeestjes, de larven daarvan of Chrysopa (gaasvlieg larven) in te zetten. Daar kan je alles over lezen bij biologisch bladluis bestrijden in onze kweektips. Belangrijk is dat je dit dan zo vroeg mogelijk doet, direct wanneer de eerste (zwarte) luizen gezien zijn bij je planten.